When you wish upon a star, schoot door mijn hoofd toen de productie manager van de Film “Toen was geluk heel gewoon”vroeg of de C10 in de film een rol kon spelen.. Mede om het feit dat de RET nogal in de buidel taste met locaties, materieel en personeel en de sterallures van de C10 ons allen bekend is, stemde ik in met de deelname.

Daar de z.g. draaidagen reeds waren aangevangen rolden wij van de Historische collectie halverwege, onder het toeziend en wakend oog van José, in het draaiboek.
De eerste draaidag voor ons begon aan de Sluisjesdijk de locatie van de RET bussen. In het voormalige kantoor was de façade van een politiebureau uit de 60er jaren gecreëerd, waarbij de C10 voor buiten opnames voor dat bureau moest staan. Allerlei figuren uit de TV wereld liepen op de set maar waren kennelijk met een andere scene bezig. Wachten bleek de grote factor in de filmwereld te zijn. Uiteindelijk na uren wachten werd de opname verdaagd.
Ter informatie bij film opnames lopen alle scenes door elkaar. Bij de montage wordt dit een verhaal, daar moet je aan wennen, door het langs je heen te laten gaan

De volgende draaidag speelde zich wederom af aan de Sluisjesdijk waarbij een verdachte van dood door schuld van een hondje moest worden aangehouden, en in de C10 afgevoerd. Hierbij bleek dat de spelers van agenten, de kleding die door een bureau was aangeleverd, niet op onze manier werd gedragen, strepen en koppels op z’n kop en andere zaakjes die niet klopten. Door bemoeienis onzerzijds werd één en ander recht getrokken.
Wat een eenvoudige scene lijkt, blijkt dat die verschillende keren op last van de regisseuse over te moeten. Uiteindelijk werd de verdachte, gespeeld door Gerard Cox al tegenspartelend in de C10 gefrommeld, waarbij de hoogte van de laadvloer niet overeen kwam met de voetzolen van Gerard. Waardoor zijn scheenbeen een bloedige kras opliep. In Hollywood zou de wereld op zijn kop staan, de HOOFDROL speler gewond,claims ,advocaten, plastische chirurgie… Maar hier deed men de zaak af door de door mij geleerde wijze lessen van Mevr. Verheij, de toenmalige EHBO lerares, toe te laten passen en vakkundig een pleister aan te leggen. Even dacht ik een tourniquet met de driekante doek aan te leggen of een ander trucage met die doek toe te passen, maar liet dat om begrijpelijke redenen varen.

De derde draaidag speelde zich af in het park bij de Euromast. Daar was een klein dorpje gebouwd voor de grime, de kleding, de catering en meer van die noodzakelijke dingen. Tevens werd gevraagd of ook de DAF 33 mee kon doen. De te spelen scenes onzerzijds kwamen hierop neer dat een busje met ontsnapte psychiatrische patiënten van een gestoorden inrichting, onder leiding van Gerard Cox moesten worden aangehouden. De DAFmoest het busje de weg versperren, waarna een politie optreden voor de aanhouding in scene werd gezet en de C10 voor de afvoer van de verdachte moest fungeren.
Dat de DAF in die tijd eigenlijk geen prio 1 meldingen reed werd ten koste van het beeld weggewuifd.
Na drie keer aanrijden was het juiste filmshot geschoten. Daar ik gewend was na een stopactie direct te handelen, ging dat in dit geval over in wachten. Voor elke scene wordt een aparte camera opstelling gemaakt, takken toegevoegd lichtschermen geplaatst en het op orde brengen van de scene aan het voorgaande beeld bewerkt.

Eén van de scenes was het aanhouden van de verdachte, hij moest in de boeien. Daar de acteurs het boeien niet konden beheersen werd gekozen om mij dat te laten doen. Na 15 jaar AT had ik menig boeitje aangelegd, alleen dat gaat sneller dan wenselijk is voor de film.
Aanvankelijk zouden mijn handen voor het boeien en een acteur voor het beeld dusdanig gemonteerd worden alsof het één persoon betrof. Dat werkte niet. Dan mij in het uniform van ’66 steken. Toen bleek dat de loop der jaren mijn confectiemaat van de tuniek de realiteit had ingehaald. Uit ervaring blijkt dat dit bij veel collega’s die hun uniform aan de Historische collectie schonken het geval te zijn, met uitzondering van Derk v.d. Zee, maar die deed niet mee. Veel geschuif met het beeld waarbij ik dacht binnenkort wel voor een of ander programma gevraagd te worden, moest het boeien op de rug gebeuren. Ernstige blik aangemeten boeien aanleggen … “Auw niet zo strak” siste Gerard. Ja je bent verdachte of niet. Omdat niemand het in beeld kon zien besloot ik om fictief te boeien, had iedereen gekund.

Bij de volgende scene moest de vrouw van de verdachte, Joke Bruis, tegengehouden worden omdat ze de aanhouding van Gerard niet aan kon zien. Te weinig politie acteurs op de set. Jan van Haren werd in het pak gehesen en wonderbaarlijk veranderde de toezichthouder gebouwen in een politieagent.
Maar Jan is ook uit de tijd van “Die pet past ons allemaal”. De scene met Joke Bruis moest vijf keer over. Niet dat Jan ze niet kon tegenhouden maar het was zo echt dat de cameraman vergat te filmen.
De volgende draaidag werd opgenomen op het terrein van “De Tempel” in Overschie. Het gebouw was omgetoverd tot een psychiatrische instelling, waar naar, Gerard in eerste instantie, het eerste deel van de film, met de C10 wordt overgebracht. Mocht je in het voorjaar of de zomer langs de Schie naar Delft rijden, bezoek het landgoed van “De Tempel” als een welkome afwisseling.
De film is inmiddels in de lande vertoond ook op TV en je moet goed opletten om onze inbreng te kunnen zien. Toch bestaat het gevoel dat als met de Historische voertuigen wordt gereden dat de omhooggestoken duimen het claxon geluid en de zwaaiende handen, ook een beetje voor de bestuurder geldt.
Bram Verhoeff.